Blogster in de kijker: Liesbet

Deel dit artikel

Het maken van unieke stuks, delen op je blog én zo anderen inspireren: de combinatie van naaien en bloggen is razend populair. Juist omdat het aantal blogsters in de modewereld blijft stijgen zet Fibre Mood elke maand een blogster in de kijker. Maak deze maand kennis met Liesbet van ‘Vlijtig Liesje knutselt. Ontdek wat naaien voor haar betekent en hoe zij meespeelt in deze gemeenschap.

banner_Liesbet

Waarom ben je gestart met je blog?

Mijn blog is gestart nog voor ik eigenlijk echt kon naaien. Vroeger blogde ik dus meer over knutselwerkjes, het pimpen van kasten, tuinieren en kringwinkelvondsten. Maar geleidelijk aan nam het naaien een groter plekje in, zowel in mijn leven als op de blog.

Die blog wordt de laatste jaren veel minder gelezen in vergelijking met vroeger. Alles speelt zich meer en meer af op Instagram. Dat is natuurlijk prima zo. Instagram is ook voor mij de plek bij uitstek waar ik inspiratie haal en waar ik zelf mijn verhaal in beelden probeer te vertellen. Zelf ben ik er te vinden @vlijtig.liesje.

Je zou je dan kunnen afvragen waarom ik dan blijf vasthouden aan een echte blog, maar ik blijf het leuk vinden om een overzicht van alle creaties bij te houden, een klein archiefje, waarbij ik kan sorteren op ‘Fibre Mood’ creaties of ‘sewing for boys’, ‘communie’, ….

Hoe heb je naaien en/of breien geleerd? 

Mijn moeder naaide vroeger ook. Als kind naaide ik dan met de stofrestjes rugzakjes, kleertjes en slaapzakken voor de barbiepoppen. Mijn oma leerde mij breien, dus ook minitruitjes werden gemaakt. Dat breien is later helaas nooit echt van de grond gekomen. Verder dan sjaal of een muts ben ik nooit geraakt.

Het naaien, dat is een ander verhaal. 6 jaar geleden belde mijn mama: “of ik geen naaimachine wilde als cadeau, zomaar”. En de rest is geschiedenis.

Ik leerde naaien door veel te knoeien en fouten te maken, met stofjes uit de kringloopwinkel, een boek met naaitechnieken naast me en goede handleidingen met veel stap voor stap foto’s. Ook op naaiweekend pik je al wel eens dingen op van je medenaaisters die dan wel lessen volgden.

Zijn er bepaalde uitdagingen voor jou in deze handwerk-omgeving?

Ik probeer altijd in de eerste plaats kleding te maken die ook echt gedragen zal worden. Ik ben heel erg bezig met combinaties van stoffen en kleuren. Veel staat of valt met de stofkeuze en de manier waarop je patronen aanpast zodat ze net die dingen accentueren die je wil laten zien.

Een patroon is voor mij heel vaak een basis van waaruit ik vertrek om het dan helemaal naar mijn hand te zetten. Dat maakt het enerzijds creatiever en unieker, maar dat maakt van mij ook een heel slechte volger van handleidingen. Dat het dan al eens durft mis lopen, is het leergeld dat ik er graag bij neem.

Ik word er des te blijer van als het wel helemaal uitdraait zoals ik het in mijn hoofd had (of zelfs beter). De Fibre Mood wedstrijd “make Victoria your own” was dan ook echt een wedstrijd naar mijn zin.

Wat zijn enkele van je favoriete zelfgemaakte creaties?

Ik hou ontzettend van dat proces, hoe een idee groeit en bijgeschaafd wordt om uiteindelijk  iets te worden dat helemaal van jouw hand is. Ik maakte kleding voor 3 communicantjes en dat waren elke keer projecten waar ik ontzettend veel voldoening uit haalde.

Al moeten het niet altijd de grootste pattern hacks zijn. Aan de trish jurk veranderde ik maar nauwelijks iets en die is zo heerlijk om te dragen. Die past zelfs op die dagen dat ik me niet lekker in mijn vel voel.

Als ik niet voor mezelf naai, kan je me geen groter plezier doen dan zelfgemaakte kleding ook echt te dragen (of feedback te geven hoe het volgende keer beter kan).

Vooral naaien voor mijn man is een uitdaging. De mogelijkheden zijn sowieso al beperkter. Dat mag niet saai zijn, moet perfect zitten en het moet dan liefst ook iets zijn dat je niet gewoon in een winkel kan kopen. Ik ontdekte nog maar recent dat de herenpatronen van Fibre Mood heel weinig aanpassing vragen, dus er komt dit jaar zeker nog wat mannengerief aan.

Mijn zoon kan ik nog altijd alles laten aandoen, zolang het maar geen verkleedkleren zijn. En voor de dochter naaien, wordt meer en meer een samenwerking. Samen zoeken naar wat zij leuk vindt, stoffen uitkiezen, uittekenen hoe het zal worden.

Een super eenvoudige emma trui is een voorbeeld van hoe zo’n samenwerking dan goed uitdraait. Die trui ziet nauwelijks de binnenkant van de kast!

Waar haal je inspiratie voor jouw blog? En zijn er andere blogs die je leuk of inspirerend vindt?

Inspiratie is er altijd en overal. Op Instagram natuurlijk of Pinterest en, good old fashioned, een modeblad. Accounts van Bellerose, Morley, Les Soeurs, Essentiel, Red Juliet, Atelier Assemblé, … maar ook (naai)blogsters en (vooral Belgische en Franse) patroonontwerpers vullen de feed van mijn Instagramaccount. Mijn screenshotmapje op mijn gsm zit altijd aardig vol.

Hoe ziet jouw werkplek eruit? En waar bevindt deze zich?

Mijn naaiplek, vroeger ‘den bureau’, is nooit af. Ik weet dat het zeker geen naaikamer is voor in de boekskes. Er is bijvoorbeeld nog niet geverfd terwijl we hier toch al een tijdje wonen. Er staat een allegaartje aan spullen, maar vaak met een verhaal. Mijn stoffenkast is een gepimpte kringwinkelvondst, een tapijt van mijn oma, de diaprojector met dia's uit mijn jonge jeugd (mijn papa was hobby fotograaf), alle naaiboeken en -magazines, mijn koersfiets (die ik kocht na een loopblessure, ik had dat beter eerder gedaan) ,

Een stijlprijs zal ik er niet mee winnen, maar het is wel een plek waar ik mij goed voel, omringd door al die verhalen.

Deel dit artikel